In september 2012 werd bij Rick van der Stelt het 'Syndroom van Asperger' vastgesteld, een vorm van autisme. Het was een lastige periode. “Het ging slecht op school, mijn moeder ging op vakantie en ik deed niets meer. Zo ging weer een opleiding naar de knoppen. Ik werd veel gepest, dat maakte me onzeker. Maar er leek meer aan de hand”, vertelt hij openhartig.
De stap naar de ggz leidde tot de diagnose. “Een dubbel gevoel”, zegt Rick. “Ik was opgelucht en blij dat alles een verklaring kreeg maar ook boos. Ik ben altijd volgens de ‘normale’ maatstaven behandeld en werd daardoor afgeschilderd als lui, laf en langzaam. Maar ik doe dingen op mijn eigen manier, in mijn eigen tijd. Het duurt langer maar het gebeurt wel goed.” Bij latere sollicitaties vertelde hij over zijn diagnose. “Ik vond dat ik dat moest doen. Dat was wel confronterend. Mensen reageerden dat ze autisme niet verwachtten bij mij. Achteraf gezien herken ik de signalen wel.”
Asperger beperkt Rick om ‘gewoon’ mee te doen in de maatschappij. “Ik wil van alles, maar ook weer niet. Ik ben alleen. Mis een ander om aan te laten zien wat ik doe en iets voor hem of haar te doen. Voor mezelf iets doen? Daar kom ik niet voor in actie.” Consulent Han Aertssen van MEE herkent het verhaal van Rick. “We zien dit regelmatig. De onmacht om te kunnen participeren en daar verdriet van hebben. Dat leidt vaak tot een steeds negatiever zelfbeeld.”
Zo ook bij Rick. Zijn leven speelt zich voornamelijk af in zijn kamer, met de gordijnen dicht. Leuke dingen blokkeert hij. “Als ik dat niet doe, word ik erg down en depressief. Het herinnert me namelijk aan mijn eenzaamheid en de momenten waarop ik leuke dingen had kunnen doen met anderen. Ik weet dat ik erop uit moet om mensen te leren kennen, maar de energie ontbreekt. Dat is mijn excuus. Ik wil niet afgewezen worden en het gevoel van ‘niet goed genoeg zijn’ vermijden. Ik vind het gewoon doodeng.”
Het liefst komt Rick echter weer in contact met anderen. Om een keer naar de film te gaan bijvoorbeeld. “Dat is zo lang geleden. Hoe zal ik zijn? Hoe doe ik, wat zeg ik? En val ik er niet buiten? Erg spannend maar ik zou zo graag weer leuke dingen doen.”