Opname stond voor mij namelijk gelijk aan; slecht behandeld worden, verlies van controle, isoleercellen en… falen. 8 Jaar lang was ik niet meer opgenomen geweest en 1 ding wist ik zeker; dit ging ook nooit meer gebeuren! Ik zou er alles aan doen om het nooit meer zo ver te laten komen.
Maar het ging niet meer… en ik wist ook dat het zo niet verder kon.
Mijn behandelaar probeerde mij er van te overtuigen dat er veel veranderd is, dat een opname van nu, niet meer hetzelfde is als toen. En uit pure wanhoop heb ik ingestemd om naar een intake gesprek te gaan. Maar, dit zou niet betekenen dat ik het ook zou doen! Zo probeerde ik met alle macht de touwtjes in handen te houden.
Na de intake gesprekken ging ik alleen nog maar meer twijfelen. Deed ik hier nou goed aan, of zou ik opnieuw dezelfde fout maken? Ik was op zoek naar rust en veiligheid. Dit vond ik al lang niet meer thuis, maar hoe kon ik dit wel bij de GGZ vinden met alle nare ervaringen die ik mee nam?
Het werd me allemaal te veel. Ik wilde niet meer, ik kon niet meer.
Ik ben naar de begeleiding van het RIBW gegaan en heb gezegd dat ik niet meer wilde leven, dat ik het allemaal niet meer wist. Maar ook zij konden mij niet meer bereiken. Ik was al ‘te ver weg’.
Ik ben weggelopen en ben buiten op een bankje gaan zitten. Heb nagedacht, maar het enige wat ik nog kon denken was; ik wil dit niet meer.
Zoals ik het al eerder bedacht had, zo wilde ik het gaan doen. Thuis aangekomen heb ik mijn boekje gepakt, waar ik een tijd terug al alles in had op geschreven hoe ik de dingen geregeld wilde hebben. Ik legde het klaar op mijn tafel, zodat ik zeker wist dat ze het zouden vinden. Maar opeens leek het zo definitief. Kwam het zo dichtbij. En dacht ik, wil ik dit nu echt? Moet ik deze beslissing zo in een opwelling maken?
Nee, dit is niet wat ik wilde… Ik wilde rust... ik wilde slapen… heel lang en heel diep. Ik besloot al mijn pillen te pakken. Ik wist dat het niet voldoende was, dit was ook niet meer mijn bedoeling. Maar lang slapen zou ik hier wel mee kunnen. Omringd met mijn knuffels ben ik op bed gaan liggen. Nu hoefde ik alleen nog maar te wachten…
En toen lag ik op de ic... ik kan me van mijn verblijf op de ic alleen maar wat flarden herinneren. Van daar uit ben ik overgeplaatst naar de PAAZ. Ook dit herinner ik me nog maar vaag. Na een aantal dagen op de PAAZ had ik weer een gesprek bij de GGZ.
Dit keer wist ik dat ik eigenlijk geen keus meer had en legde ik me er bij neer dat ik een opname aan moest gaan.
Dit alles is inmiddels zo’n 3 weken geleden. Ik ben nu dus al eventjes opgenomen bij de GGZ. Hoe het eerst voelde als falen, ben ik nu ook wel een beetje trots. Ondanks mijn slechte ervaringen, mijn wantrouwen, mijn angst, ben ik het toch aangegaan.
En het allerbelangrijkste; ik heb mijn ervaringskennis mee genomen!
Ik heb verteld hoe ík het wilde, wat míjn plan was. En dat ik heel graag wilde blijven werken. Omdat ik heb geléerd dat als ik dit niet doe, ik weer terug val in de enige rol van psychiatrisch patiënt (zie blog ‘rollen’). Omdat ik heb geléerd dat de stap terug daarna heel moeilijk is. Ik wilde alles op alles mijn gezonde stuk behouden. Gelukkig hebben ze hier mee ingestemd.
Ik moet toegeven dat er dingen veranderd zijn. Ik heb meer te zeggen, er is therapie-aanbod, de verpleging laat zich ook wel eens op de afdeling zien, en het allerbelangrijkst voor mij… ze hebben hier geen isoleercellen 🙂!
Soms is het lastig dat ik vanuit mijn werk bij het RIBW heel veel zie. Ik zie hier dingen gebeuren, waar ik me normaal binnen mijn werk voor in zou willen zetten om dit te veranderen. Ik probeer dit dan te relativeren. Ook door er met mijn allerliefste collega’s over te praten, die mij niet geheel onterecht “HOZ-spion” hebben genoemd 😉. Maar door het op deze manier te bekijken, helpt het mij wel om het vol te houden.
Ik haal er uit wat ik er uit kan halen, op mijn manier. En dat ik de regie daarin heb is voor mij een hele fijne ervaring.
Het is moeilijk, het is zwaar en het is nog steeds ontzettend eng. Maar ik durf wel voorzichtig te zeggen dat ik denk dat ik er goed aan gedaan heb. Het doel ik nu om weer naar huis toe te werken. Dat ik me ook daar weer prettig en veilig kan voelen. Ik kijk uit naar het moment dat ik weer op mijn eigen bank lig en tegen mezelf kan zeggen; het is goed zo!