Als kind was ik al extreem angstig voor alles wat met ziekenhuizen en tandartsen te maken had. Meer dan eens liep ik weg als er bloed moest worden geprikt. De tandarts zag op tegen de afspraak met mij. Toen ik heel klein was, was ik nog wel in bedwang te houden, maar tja, ik werd groter. En de angst werd niet minder, sterker nog hij werd alleen maar groter.
Het moeilijke was dat ik (voor degene die mij niet heel goed kende) helemaal niet bang of zenuwachtig leek, tot het moment dat er echt iets moest gebeuren. Ik kon dan van 0 tot 100 in een paar seconde en draaide dan echt helemaal door. Was het de angst voor pijn? Waarschijnlijk niet want zelf met toverzalf (een verdovende zalf) zodat je de prik niet voelde lukte het niet. Helaas heb ik in mijn jeugd een tijd in het ziekenhuis moeten doorbrengen waar natuurlijk vaak geprikt moest worden, ook in de periode daarna was regelmatig het bloed controleren noodzakelijk.
Gelukkig had ik artsen die mij angst erkende en het prikken tot een minimum beperkte. Bij elk onderzoek werd de afweging gemaakt is het echt noodzakelijk en meer dan eens is een onderzoek dat eigenlijk zou moeten uit routine bij mij overgeslagen. Als er dan toch geprikt moest worden, dan werd meteen zoveel mogelijk gedaan.
Als ik er nu op terugkijk en kijk hoe het prikken nu gaat dan is het voor mij duidelijk dat het een kwestie van vertrouwen en controle is. Ik moet erop vertrouwen dat de ander zijn werk goed doet. Ik heb op dat moment totaal geen controle over de situatie. Nu heb ik mijn woorden hiervoor en door ervaring en het gewoon ouder zijn kan ik de paniek en angst onderdrukken…. Zolang het allemaal maar niet te lang duurt en ik terecht kan bij een voor mij bekend en vertrouwd persoon.
Tot ongeveer een jaar geleden (de laatste keer dat het nodig was) liet ik mij altijd prikken op de kinderpoli van het 2steden ziekenhuis in Tilburg. Hier werkte een verpleegkundige die mij vanaf mijn jongste jaren prikte, of beter gezegd probeerde te prikken. Ons “record” staat op 6 uur proberen, zonder resultaat overigens. Toen ik als volwassene geprikt moest worden liep ik eigenlijk meteen hierheen. Onder het mom van:“je hebt het verdiend voor al die keren, dus jij mag me prikken” gaf ik haar de papieren. Maar eigenlijk was het voor mij de enige optie. Bij haar was de angst en spanning te handelen. Zelfs als volwassene ging het niet altijd in een keer goed. Fijn dat ze de tijd voor me kon nemen en dat ook niemand op de poli me raar aankeek. En als iemand er al iets van zei dan was mezelf voorstellen genoeg. ik was bekend/berucht.
Na een tijdje kwam ik er achter dat ik me ook door andere mensen kon laten prikken, tenminste als ik een goede dag had en lekker in me vel zat. Ik kon redelijk met de spanning omgaan. Als ik niet goed in me vel zat, tja dan werd het een ander verhaal. Dan toch maar naar de kinderpoli.
Vandaag was het weer zover. Mijn huisarts wilde bloed zien. Ik vol frisse tegenzin naar het ziekenhuis. Eerst op zoek naar de poli, want er is verbouwd. Ze was er mijn verpleegkundige, maar ze moest me teleur stellen. Ze mocht mij niet prikken. Niet omdat ik al lang geen kind meer ben, maar omdat er helemaal niet meer geprikt mag worden op de poli. Ik moest dus naar het afname lab. Meteen sloeg de stress toe, ik zat al niet goed in me vel, was al gespannen en nu dit. Maar oke, kom op, ik kan het dus ik ga die kant op. Daar aangekomen is er een kleine wachtruimte en het is druk. Ik moet een nummer trekken en wachten, beslis moment 1 voor mij, oke, kom op je kan het. Dan naar de balie, ik lever de papieren in en geef aan dat ik extreem gespannen en angstig ben. Ik voel de blikken van de andere bezoekers in me rug. Dan mag ik weer terug naar de wachtruimte. Wachten tot mijn naam word geroepen. Het duurt lang, ik wil hier weg. Ik moet mezelf dwingen te blijven zitten.
Dan word ik geroepen. Met lood in mijn schoenen sta ik op en loop richting het hokje waar een verpleegkundige zit te wachten. Ik geef aan dat ik extreem angstig ben en vraag haar om eventjes te luisteren terwijl ik vertel wat ze kan doen om het voor mij zo makkelijk mogelijk te maken. Ik heb niet de indruk dat het haar ook maar wat kan schelen. In haar toen van praten hoor ik haar bijna denken:“wat een aansteller”
Ik vraag haar nogmaals om gewoon haar ding te doen, niet af te tellen, eigenlijk gewoon niet tegen mij te praten en als ik zeg te stoppen meteen te stoppen. Ze kijkt verveeld, stel ik dan zulke rare vragen. Oke, nu gaat het echt beginnen. Ik zit, de “spanband” gaat om. Ik kijk de andere kant op en probeer me te focussen op mijn ademhaling. Ze begint me te vertellen wat ze doet. Precies wat ik niet wil horen. Ik voel het watje met alcohol op me arm. Nu komt de naald, adem in, adem uit. Een klein nauwelijks voelbaar prikje. Nu moeten de buisjes vollopen, dit duurt eventjes en ik weet dat ik dan ook nog niet moet kijken. Er komt een andere verpleegkundige iets vragen over een koffie ruimte. Dit dwingt mij uit mijn eigen wereld. Ik word me ineens super bewust van de omgeving en wat er gebeurd. Ik voel de golven van paniek en angst door mijn lichaam gieren. Dan voel ik het watje op me arm. Ik ben klaar. Het is voorbij. Ik val bijna van me stoel, nuchter en gestrest is geen goede combinatie. Terwijl ik opsta hoor ik, nou dat voel toch wel mee he. Ik word woedend, maar uit het niet. Ik voel me niet begrepen, ik voel me een aansteller. Snel loop ik naar buiten. Deze beproeving is voorbij…